zondag, februari 13, 2011

Is nul genoeg?

Column Binnenlands Bestuur dd 18 februari 2011
De ambtenarenbonden en minister Donner hebben nog geen nieuwe rijksCAO kunnen afsluiten. Donner houdt zich aan de letters en de cijfers van het coalitieakkoord en volhardt in de afwijzing van de looneisen. ‘Toegeven aan uw wensen voor de loonontwikkeling betekent dat er nog meer ambtenaren de rijksdienst zouden moeten verlaten’, is zijn schriftelijke verklaring. Zolang het kabinet deze lijn vasthoudt, missen de rijksambtenaren zelfs compensatie voor inflatie, wat tot 2% koopkrachtdaling kan betekenen. Het is even niet fijn om rijksambtenaar te zijn.
Erger nog dan het ontbreken van een aantrekkelijk salarisperspectief is de krimptaakstelling die hen boven het hoofd hangt. Departementen en uitvoeringsorganisaties moeten de komende jaren 15-25% van hun personeel inleveren. Waar dat precies neerslaat is onbekend. Ook dat geeft onzekerheid. En ook op dat punt in de onderhandelingen heeft Donner aangegeven niet de toezegging te kunnen doen dat gedwongen ontslagen voorkomen kunnen worden.
Binnen departementen worden al wel plannen gesmeed hoe deze krimpopdracht gerealiseerd kan worden. De beste inschatting is dat efficiency weliswaar vele procenten kan opleveren –waarover het ambtelijk management zelf aan de lat staat-, maar er echt ook taken moet worden geschrapt. En dat vergt politieke keuzen. Worden de meest arbeidsintensieve inkomensregelingen, subsidies of procedures beperkt? Worden de bedieningstijden van bruggen beperkt, leegstaande jeugdinrichtingen gesloten, inspecties verminderd? Uit de politiek komen nog maar weinig concrete voorstellen. Eerder de roep om meer inspecties (de vastgeketende Brandon), toezicht (de Moerdijkbrand) en controle (prositutiebranche). Maar taakreductie is wel nodig, met efficiency alleen komen de benodigde miljarden niet binnen.
Maar uiteindelijk komt de vraag ook terug bij individuele rijksambtenaren. Niet alleen of ze kunnen maar ook of ze willen blijven werken bij de rijksoverheid nu de beloning verschraalt en de werkdruk verder zal stijgen. Mede bepalend voor het antwoord op die vraag is of ze alternatieven hebben. Op de arbeidsmarkt hebben ambtebaren het niet eenvoudig. Ze genieten geen geweldig imago. Hun gemiddelde leeftijd is relatief hoog. Velen van hen, zeker beleidsambtenaren, zitten hoog in de salarisschalen. Anderen zijn deskundige specialisten maar wel op een relatief beperkt vakgebied. De werkvelden waar ze kunnen gaan werken zoals provincies en gemeenten hebben ook eerder een krimp- dan een groeiperspectief.
De beste kansen om de rijksoverheid te verlaten zijn er voor de relatief jongere, breder opgeleide medewerkers, die hun vak hebben bijgehouden of verbreed en nog niet te veel verdienen. Wie daar niet toe gerekend kan worden, is afhankelijk van de luimen van de politiek of hun specifieke werk over enkele jaren nog bestaat. Zoja, dan wacht hen door het vertrek van jonge hooggeleide collega’s wel een hogere werkdruk en een bij de markt achterblijvend loonperspectief .
Geen wonder dat de bonden -met veel oudere werknemers als lid- zich sterk maken voor salaris maar liever nog baanzekerheid. De kans is daarom groot dan Donner op nul kan uitkomen in ruil voor een paar mooie volzinnen over streven naar het voorkomen van gedwongen ontslagen. Meer zit er even niet in.